Als ik één ding op mijn 30e had willen snappen over daten dan was het wel dit: als je een date hebt gehad en je hebt na de date het vage vermoeden dat de ander geen interesse heeft in nóg een drankje of nog een nacht, dan heeft diegene geen interesse. Twijfel niet, vertrouw je gevoel. En door. En door. Ik herhaal…

Ergens een paar jaar geleden, zomaar een zomer. Nou, ja, zomaar, niet helemaal zomaar, de achtse of negende zomer dat ik single was. Met enige wedstrijdspanning had ik een date, via Tinder. We dronken wat in de Vondeltuin. Ik kan me van de date zelf weinig herinneren, behalve dat ze zei: ‘ik weet niet precies of ik daten wel zo leuk vind op het moment.’

Twee dagen later gingen we toch met brie, wat wijn en pitloze druiven naar het Amsterdamse bos. Zij had een kleedje mee. Op het kleedje lagen we tegen elkaar en we zoenden voorzichtig. Ze wilde meer van klassieke muziek weten en ik zei dat ik haar Bach zou sturen. Een klein moment van euforie ging door mij heen. Ik had een lijntje, een heel natuurlijke manier van nog eens contact zoeken, de dag erna. Lekker bezig. In het begin is ‘t allemaal op eieren lopen, snap je. Wanneer stuur je iets. Wat stuur je.

De dag erna stuurde ik een berichtje, met een link naar Air van Bach. Niet meteen in de ochtend, nee, ergens in de avond, direct na het eten. Ik heb namelijk een leven.

Die avond kwam er geen reactie. Die ochtend erop ook niet. Ik keek naar mijn mobiel, legde de mobiel weer weg. Ik pakte hem weer op. Ik probeerde op mijn ademhaling te letten. Want ik had heus wel eens een mindfulness cursus gedaan. Ik dacht: ze is even druk. Ik zei dingen tegen mijzelf als: laat het los, laat het gaan, richt je op je eigen plannen, wandel wat. Kook lekker voor jezelf. Ik liep met een schuldgevoel naar de avondwinkel. Gauloise rood graag. Ik was net tien dagen gestopt.

Soms hoorde ik het geluidje van WhatsApp, maar als ik dan vol enthousiasme op mijn mobiel dook bleek er geen bericht te zijn. Even de mobiel uit en weer aan zetten, dat deed ik een paar keer. Altijd goed om te doen. Eerder was ik vanuit de woonkamer naar het balkon gerend omdat de telefoon ging en toen ik bij mijn mobiel aankwam bleek ik dat ik aan het hallucineren was. Ik probeer het hier grappig op te schrijven, maar er was echt paniek. De mogelijke afwijzing voelde als de guillotine, maar ik kon niet zien hoe dik het koord was. Vooral de mogelijke afwijzing vond ik… niet te harden. Een berichtje met ‘hallo, ik denk toch niet dat dit romantisch is, sorry’ dat is kut, maar prima, door. Misschien was er helemaal geen guillotine, dat kon ook nog, misschien zou ze mijn hals kussen, misschien deze week al wel.‘Wat ontzettend mooi, Johan! Wat mooi dit. Oh, laten we een keer samen klassieke muziek luisteren, bij jou thuis. Met een wijntje. Lijkt me heel gezellig. Dit weekend doen?’

Want dat was het ook met dat daten en single zijn: het kon zo enorm maanden stil zijn, maar dan ineens had je een leuke vrijdagavond, terwijl ik een dag of drie daarvoor nog tegen een vriendin had gezegd dat er niets speelde, dat het liefdesland compleet braak was.

Een vriendin zei: ‘Ze laat nog wel wat horen.’ Weer een vriendin zei ‘ze kan ook even druk zijn.’ Een vriend zei ‘waarom gaat dit altijd zo stom, ze kan toch appen?’ Nog een vriendin zei ‘moeilijk om te zeggen wat er is.’ De kapper zei ‘gewoon iemand anders daten.’ De slager zei: ‘Ja, ik weet niet ik ben al dertig jaar samen met iemand.’ Mijn fysiotherapeut zei iets over wolken die overdrijven en dat je daar naar moet kijken. Heb ik zeker even geprobeerd, het was alleen een zwaarbewolkte dag, maar zo’n tip is natuurlijk voor het leven. Je moet een dag hebben met niet te veel wolken en niet te weinig. En dan kun je kijken. Tot je een focking ons weegt.

De vraag die ondertussen door mijn hoofd denderde: Wel een berichtje er achter aan sturen? Niet? Het voelde alsof dat ik een enorme fout kon maken met het wel sturen van een berichtje. Dom, dom, dom, ja, je hebt alles verpest.
Iemand zei: ‘Nee, niks sturen, zij mag haar best doen.’ ‘Ja, tuurlijk kun je nog wat sturen, ze is de koningin niet.’ Weer iemand zei ‘En je hebt het nu 48 uur geleden gestuurd?’ ‘Nee, nee, 45 uur, 45 en een half.’ ‘Dan kun je wat sturen, zeker.’ ‘Ja, Johan, wat kan er aan de hand zijn… er kan van alles aan de hand zijn, misschien is er niets, wacht nog even.’ Dezelfde slager zei: ‘ben je er nu nog mee bezig?’

‘Hoi, hoi. Hoop dat het goed gaat. Wat vind je van Bach.’ Dat kon ik doen. Ik kon ook meteen doorpakken met nog een zin ‘Dit weekend plannen? Ik kan alleen zaterdagavond nog.’ Te hongerig?

De werkelijkheid was dat ik het ganse weekend nog kon, ook in de nachten had ik – op dat moment! – nog niets, maar was dat slim om te sturen? Waarom had ik hier op school of waar dan ook geen les in gehad? Want stel dat ze nu de zaterdagavond net níet kon? Dan zat ik met de gebakken peren. Dan kon zij de zondag wel, maar ik kon niet, ik kon alleen de zaterdag, maar ik kon dus eigenlijk het hele weekend. Zou ik dan zeggen: ‘Oh, dan een week later?’ Nee! Want het moest allemaal nu en het moest doorgaan. ‘Oh, zondag kun jij? Ik kreeg net een afmelding dus ik kan ook!’ Weet je: dat zou helemaal niet zo erg zijn, hè? Zo’n verzinsel, dat heb jij ook al honderd keer in je leven gedaan, maar ik was daar heel streng in.
Zoals je al vermoeden kunt – dit verhaal heeft 97% Titanic gehalte, ik ben alleen net iets minder knap dan Leonardo, hoewel, enfin daar later mee over.

Pas dagen later stuurde ze een berichtje dat ze verder niet wilde afspreken ‘ik ben andere dingen bezig.’ Letterlijk dat. ‘ik ben andere dingen bezig.’ Ze was zo met andere dingen bezig dat ze die ene zin niet goed had geschreven.

Ik heb deze momenten van kortsluiting vaker gehad. Suleyka ontmoette ik bij een Open Coffee. Zomer 2014. Zzp’ers onder elkaar en toen ik thuis kwam belde ik haar meteen. Dat vond ik enorm stoer. Hart klopte in mijn keel. Ze zei ‘Ja, leuk, laten we wat drinken.’ Huh? Zei ze meteen ja. Dat vond ik toen echt een verrassing. Nog steeds vind ik het nu een kleine opluchting, maar niet meer een verrassing.

We dronken wat, ik kon mijn ogen niet van haar afhouden. We gingen nog naar ‘t Leidseplein om te dansen. Hoe dan ook, we namen afscheid met een hug, ik vroeg me op weg naar huis af of er nu echt geflirt was, en na vier dagen op mijn mobiel kijken en vijftig mensen een uitgebreide wedstrijdanalyse vragen kreeg ik een berichtje toen ik al drie berichten had gestuurd. ‘Sorry beetje druk.’ Dat is wat ze nog in huis had. Die vrouw met de lange groene jurk.
Pas een jaar of twee geleden hoorde ik: ‘Als iemand je leuk vindt, dan gaat ze haar best doen.’ en dat was de zin die ik nodig had.

Ik hou niet zo van ‘een alles komt goed einde’ van een column en daten blijft een mijnenveld, maar ik had wel gewild dat ik dit had geweten een jaar of vijftien geleden. Een nee is dikke prima én voelt natuurlijk soms een beetje kut, soms enorm kut, maar is dikke prima. Ik had mezelf een grammetje of twee meer ontspanning gegund. Na drie dagen of wanneer je zin hebt een berichtje is gewoon ook dikke prima: ‘Ik vond het leuk, wil je nog eens zien. Goed idee?’ Open en direct. Oh, ja, en dan soms even zonder grapjes, want in het begin kan dat tricky zijn.

Ik ben in elk geval iets meer klaar voor de afwijzing of een kus in mijn hals.

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Comment *
Name *
Email *
Website


Geen zorgen; ik vind spam ook niet zo fijn. Jouw gegevens deel ik niet. Mag ook niet. Zo. Duidelijk.

Veel gelezen blogs:

Hier tekst.