Dit essay schreef ik voor De Volkskrant. Meer lezen? Volkskrant.nl
Een vriendin van mij vertelde me dat ze absoluut niet alleen naar de bioscoop gaat omdat ze dat ongemakkelijk vindt, ook al wil ze soms een film echt graag zien. Ik ga al jaren regelmatig alleen naar de bioscoop, overdag drink ik koffies overal en nergens, ik wandel alleen door ‘t bos, maar wat écht een uitdaging is, is alleen uitgaan. Later op de avond dus, waar de cafés vol zijn en de mensen lachen en drinken. Waar vooral veel mensen samen zijn. Soms met z’n tweeën, vaak in groepjes.
Niet lang geleden ging ik weer eens alleen uit. De keuze was: alleen thuis blijven of ongemakkelijk alleen naar de stad. Het werd het laatste.
De bestemming was Paradiso, daar was iets met jaren negentig en de zero’s. Het begon allemaal rete laat, pas rond twaalf uur. Ik zat om half negen al helemaal klaar voor de show op de bank, gedoucht, prima overhemd aan, goede broek. Pas om half twaalf stapte ik op de fiets, half twaalf, een moment dat ik normaal al in bed lig.
Een kleine twintig minuten later liet ik mijn ticket zien bij Paradiso en ging ik de poptempel in. Het was nog leeg, de spots zag je helder in allerlei kleuren op de lege vloer. Bij de bar stonden groepjes mensen. Ik had acuut geen zin meer, dat wachten in een haast lege zaal, ingewikkeld. Ik haalde een grote bier, ik leunde tegen een pilaar, ik stond op één been, daarna op de andere. Ik vond het flauw om meteen de makkelijke weg te kiezen: vluchten in mijn mobiel. Gewoon staan en de ongemakkelijkheid ervaren, de schaamte ervaren, dat stond me te doen. En in mijn mobiel zou het niet gebeuren.
Na een paar minuten, terwijl de zaal langzaam voller druppelde, kwamen op een kleine afstand naast mij twee vrouwen staan, midden dertig. Allebei kekke laarzen aan. Ze waren druk in gesprek met elkaar, ik keek een paar keer hun kant op, maar er kwam geen oogcontact. Ik ging nog iets nonchalanter staan, ik stond daar alleen, maar ik voelde me uitstekend, belangrijk dat de mensen dat wisten. Niet slecht geklede man, leuke vlotte man, heel ontspannen in contact. In te huren voor feesten en partijen. Ik vrat mezelf ondertussen op over de vraag of ik nu contact moest maken, want je moet moedig leven, maar soms is toch daar ook niet het moment? De vrouwen hadden me niet aangekeken, laat die dames met rust.
Maar toen ging een van die vrouwen weg, de kekke laarzen gingen richting uitgang, ik zag haar door de klapdeuren verdwijnen – plassen of paffen – en daar stond ik dus ineens naast deze ene vrouw. Dat was plots een situatie. Ik keek eens naar haar en ze keek vakkundig schier langs mij heen. ‘Hoi, is dit muziek waar je van houdt?’ Dat kwam er plompverloren uit, maar het was een begin. Alles begint bij een eerste zin. De vrouw draaide haar hoofd naar de mijne, maar maakte nog niet echt oogcontact, een flauwe glimlach. ‘Ja, bijna.’ Ze nam een slok van haar drinken en dook in haar mobiel. Ik wist niet wat ik moest doen en pakte toen ook maar mijn mobiel. Ik moest sowieso kalm blijven en ook niet meteen tegen mezelf zeggen dat dit een idiote kutavond was, dat soort dingen moest ik niet gaan zeggen.
Ondertussen was de vriendin terug en de dansvloer behoorlijk gevuld. Er kwam een nummer dat ik tof vond en ik begon toch een beetje te dansen. Ik hou van dansen, enorm, als puber oefende ik alle Jackson moves. Ik ga niet van mezelf zeggen dat ik moves heb, maar het is wel zo. Ik bewoog wat ledematen, ik denk dat het op dansen leek, maar in mij danste nog niets. Ik keek naar de mensen om mij heen, stond er iemand te kijken? Het was een allejezus ongemakkelijke onderneming. Ik vroeg mezelf af of ik niet beter kon gaan, nam nog een slok en leunde weer enorm nonchalant tegen de pilaar en ondertussen hadden de vrouwen de slappe lach op iets op hun telefoon. Ik keek nog eens die kant op, met een glimlach, ik probeerde een blik te vangen. En toen, nog geen minuut later knalde plots Black Or White over de speaker. Dit was niets minder dan een uitnodiging from heaven. Nu moest ik wel dansen, nu kon ik niet blijven staan, ik kon simpelweg niet niet dansen op Michael Jackson. Ik bewoog weer wat ledematen en het leek meer op dansen dan eerder denk ik. De vrouwen verdwenen ondertussen met hun drankje in de lucht in de menigte en ik sloot de ogen en even voelde ik me de King of Paradiso.
Het was ondertussen iets na één uur, voor Paradiso begin van de nacht, voor mij al heel laat. Bij de bar haalde ik nog een drankje, ik wurmde me naast een man. ‘Hé gappie, heb je het leuk?’ zei hij met een Surinaams accent en een Barry White stem. ‘Ik doe mijn best!’ Hij lachte. ‘Ik ben hier alleen.’ Hij zei: ‘Ik ook, hartstikke gezellig! Ik ga heel vaak alleen, mensen ontmoeten!’ Hij pakte drie drankjes van de bar en ging op in de massa. Vond hij het makkelijk om zich zo in de menigte te storten? Ik kende mezelf toch niet als een verlegen mens, maar met iedereen lullen, dat zat er ook niet in. Met mijn cola liep ik terug, naar mijn pilaar, ik had een pilaar geconfisqueerd, dat was wat, gleed tussen de mensen door en daar zag ik de man lachen en kletsen met twee mensen. Ik ging er naar toe. Ik stak mijn hand op en de zwarte man glimlachte breeduit: ‘Gezelligheid!’ Ook zijn gezelschap, een man en vrouw van begin veertig glimlachten en gaven me een hand, ik kon de namen niet verstaan.
De vrouw vroeg of ik alleen was. Ik knikte. Ze zei ‘goed dat je naar ons toe kwam, doe je dit vaker?’ Ik vertelde over mijn weekenden die net te vaak wat te kalm verliepen. ‘Dit hebben veel mensen.’ schreeuwde ze in mijn oor. We keken elkaar kort in de ogen. ‘Herken jij het?’ vroeg ik. ‘Ja, soms. Maar ik heb een kind.’ Ik wilde nog iets zeggen, ik wilde nog heel veel zeggen, ik wilde nog heel veel vragen, maar toen startte plots Song 2 van Blur. Een nummer waar ik zo vaak op gejoeld had, in zalen als deze, een heerlijk nummer om met vrienden op los te gaan. De mensen waarbij ik stond, de twee mannen en de vrouw die juichten, en heel Paradiso juichte. En ik juichte ook, ik stond daar pardoes te juichen, omdat ik heus weet hoe een mens juicht. Na het nummer kwamen nog veel nummers waar iedereen op juichte, de muziek ging harder en een gesprekje met de vrouw was lastig.
Ik twijfelde nog een paar momenten, maar na Crazy In Love van Beyoncé stak ik mijn hand op, ten teken dat ik ging. De vrouw deed haar armen wijd en we gaven elkaar een hug. De zwarte man zei nog, best wel onverwacht: ‘Goeie Michael Jackson moves.’
Ik keek ‘m verrast aan, glimlachte en ging.
Thuis zou ik kijken wanneer er weer een dansavond zou zijn, waar ik misschien dan wel heen zou gaan.
De muziek van Michael Jackson. Een troost in elke situatie…
dank je voor je reactie, en zet nog wat op!