De zon, een kleed, een fles wijn, Doritos, een veldje met gras en water en aan de andere kant van het water grote villa’s. Grote villa’s met mensen daarin die geld hebben. Dat vond de Optimist altijd een fascinerend gegeven. Mensen met geld. Hij zag steeds vaker mensen met geld die jonger waren dan hij, dat was sinds een jaar of vier op spectaculaire wijze aan het veranderen. De mensen jonger dan hij die wel geld hadden, schoten als paddenstoelen uit de grond. Hij had op tv eens een gozer gezien van 31 die een app had bedacht en daarmee twee miljoen had verdiend. Verkocht aan Apple of zo. Daar had de Optimist nog lang van wakker gelegen die nacht.
Wat hij soms deed was in die wijk lopen, aan de andere kant van dat vijvertje. Dan liep hij door de straten met de grote huizen. Dan keek hij in de woonkamers, hoog en diep, zo diep dat je koffie lauw was als je het bij je bezoek had gebracht.
‘Hoe als je je met zorgeloosheid kon omringen en dat dat je ruimte was,’ schreef Bert Schierbeek. Nou, zo dacht de Optimist, die mensen wonen dus in die ruimte! Die woonkamers zijn die ruimte.

‘Goedemiddag!’ De Optimist schrok wakker uit de dagdroom, draaide zijn hoofd en daar stond Fransje. ‘Ha!’

Fransje had een linnentas bij zich waaruit een zak paprikachips stak.

De Optimist kwam overeind van het kleed en gaf een hug aan Fransje. Ze had een rood hoofd, ze fietste altijd als een razende. ‘Geen haast, gewoon zin in alles!’ zei ze daar eens over.

‘Wat heerlijk dat je op deze zondagmiddag zomaar kon afspreken,’ zei de Optimist.

‘Ja, man, hartstikke gezellig!’

Fransje ging zitten op het kleed, schopte haar slippers uit. De Optimist keek naar haar voeten en tenen. ‘Vanmorgen gedaan,’ zei ze toen ze zag dat de Optimist naar de witte nagellak keek. ‘Mooi?’

‘Ja, mooi, mooie tenen, prima voeten sowieso,’ zei de Optimist terwijl hij de fles wijn opendraaide.

‘Prima voeten, en zo is het maar net.’ Fransje deed haar ogen dicht, haalde diep adem en draaide haar gezicht naar de zon.

‘Godsamme, wat heerlijk,’ zei Fransje.

‘Ik heb iets meegemaakt vanmorgen,’ zei de Optimist.

‘Wat heb je meegemaakt?’

‘Ik zag vanmorgen Carice van Houten,’ zei de Optimist.

‘Oh, die is knap, hè?’ zei Fransje.

De Optimist gaf haar haar beker wijn. ‘Hier.’

Fransje deed haar ogen open, pakte de beker aan. ‘Prut.’

Fransje nam een slokje en de Optimist wachtte op een vraag. Een vraag over Carice. Die kwam niet en de Optimist was de beroerdste niet, dus vertelde verder.

‘Maar ik zag dus Carice van Houten,’ herhaalde de Optimist.

‘Leuk,’ zei Fransje nog steeds met haar gezicht in de zon.

Het laatste restje opgetogenheid verliet bijna het park, maar de Optimist liet niet los. Moest hij een ander onderwerp kiezen? Even vragen naar haar zaterdagavond?

‘Ja, ik liep bij het Concertgebouw en zij dus ook en ik zei “Hé, hoi.” En het toffe was dat ik dus daar liep op dat moment, terwijl ik thuis mijn oortjes was vergeten en daarvoor even terug moest. Als ik dat niet had gedaan, was ik een minuut eerder daar geweest en had ik haar gemist. Waarschijnlijk dan. Zulk mooi toeval!’ Het was even stil.

‘Snap je wat ik zeg? Ik liep daar dus omdat ik iets was vergeten op dat moment.’

‘Ja. Inderdaad, zeg. Toeval.’ zei Fransje.

De Optimist wist nog steeds niet helemaal of dit nu echt het goede onderwerp was. ‘Maar… als je dus wel op tijd was geweest, of nou, ja, niet terug was gegaan voor de oortjes dan was je daar misschien iemand anders tegen gekomen. Margot Robbie, Katja Schuurman, of die ene uit Manchester, Rhian. Of…’ De Optimist zag dat Fransje op stoom kwam. ‘Of je was bijvoorbeeld een half uur eerder wakker geworden en dan was je Louis van Gaal tegen gekomen. Die kent ook heel veel mooie vrouwen, met inhoud enzo.’

‘Ja, maar zo is het niet gegaan en ze glimlachte. Carice. Die glimlachte.’ Fransje glimlacht ook. ‘En ja, volgens mij keek ze me echt lang aan. Nee, dat weet ik wel zeker. En toen ik doorliep en nog eens keek, toen stopte ze even met lopen, keek even om zich heen. Alsof ze twijfelde. Echt bizar.’

‘Als ze glimlacht is ze helemaal prachtig,’ zei Fransje.

‘Ja,’ zei de Optimist. ‘Maar ze stopte dus even.’

Hij kon beter over voetbal gaan praten of zo, dat vond Fransje ook een leuk onderwerp en met Ajax ging het goed, schitterend gewonnen van Feyenoord de vorige zondag. Of over haar werk, dat kon ook. Het maakte eigenlijk niet uit, misschien had ze nog een date gehad, daar kon het ook over gaan.

‘En ja, klopt. Als ze glimlacht is ze helemaal prachtig, maar ik ben dus doorgelopen en verder heb ik geen actie ondernomen, maar ik moet haar toch even een berichtje sturen. Zij is echt mijn type en ik weet zeker dat ze mij ook echt leuk kan vinden.’

‘Ja?’ zei Fransje. ‘Denk je?’

De Optimist nam een slok. Hij keek nog eens naar de villa’s.

‘Ik ben haar type, helemaal,’ zei de Optimist en hij wist dat dit belachelijk klonk, dat wist hij, maar in de wereldgeschiedenis hadden wel meer dingen belachelijk geklonken die toch supergoed gelukt waren. Vaak als alle hoop opgegeven was, ging ineens het reuzenrad toch omhoog, ging dat reuzenrad toch weer draaien, meestal als je het totaal niet verwachtte kwam het prachtige uitzicht. Precies op dat moment wist je dat je je had druk gemaakt om helemaal niets.

‘Wat is denk je haar type dan?’ Fransje keek hem aan. Het fijne van Fransje was dat ze vaak echt geen oordeel over de dingen had.

‘Haar type… een slimme man, met smaak en humor. Iemand die gevoelig is ook. Iemand die eerlijk is en dingen zegt die echt eerlijk zijn.’
Fransje knikte. ‘Ja, oké. Zou kunnen, ja.’

Het was weer even stil. Fransje zat nog steeds met haar ogen dicht, steunend op haar handen.

‘Heb je sigaretten?’ vroeg de Optimist. Daar had hij nu ineens heel erg zin in, roken.

‘Nee, niet voor jou. Je was gestopt!’ Fransje liet zich achterover op het kleed vallen, ze stak haar benen in de lucht.
Iets verderop gingen een jongen en meisje zitten met gekleurd haar. De benen van Fransje staken kaarsrecht in de lucht, stevig tegen elkaar aangedrukt, ze stak haar tenen nu ook in de lucht. Haar jurkje gleed naar beneden, een klein stukje van haar blauwe onderbroek was te zien.

‘Ik zie het gewoon helemaal voor me, Carice die dan bij mij aanbelt en ik doe open en ik sluit haar dan even in mijn armen. “Hoe was de draaidag vandaag?” en zij vertelt dan daarover.’

‘Met wie is ze nu, welke gast?’

De Optimist nam nog een slok.

‘Met niemand, toch? Volgens mij is ze met niemand. Anders begon ik hier niet over, natuurlijk. Dat zou kansloos zijn.’

Het was weer stil. Fransje graaide iets uit haar tas, een pakje Lu’s.

‘Je moet wel realistisch blijven, hè?’ zei Fransje.

‘Ik mag toch dromen? En nee, ik vind het helemaal niet niet-realistisch. Ik heb jaren cabaret gespeeld, ik heb ook dingen gedaan met theater en zo!’

‘Ja, oké. Nou ja, je kunt het natuurlijk proberen.’ De Optimist wist niet helemaal zeker of ze dat zei, want ze had drie Lu’s tegelijkertijd in d’r mond geduwd.

‘Dat bedoel ik. Ik ga het gewoon proberen. Ik ga een mailtje sturen.’

‘Moet je wel een beetje rekening houden met dat ze niet reageert.’

‘Ja, of met dat ze wél reageert en dat ik dan alvast heb bedacht wat ze leuk zou vinden, qua uit eten.’

‘Wat denk je dat ze leuk vindt, qua uit eten?’

‘Qua uit eten… Sushi misschien?

‘Ik denk… gewoon een eetcafé met een burger en een biertje. Qua uit eten.’

Die avond op het nog warme balkon googelde de Optimist naar ‘eetcafés Amsterdam’. Het uur daarvoor had hij zijn huis schoongemaakt zoals hij het nooit eerder deed. Zelfs ónder het bed was hij met de Swiffer geweest, hoewel hij het onwaarschijnlijk vond dat Carice zou vertellen over haar draaidag terwijl ze haar kop onder het bed zou stoppen. Dat vond de Optimist een onwaarschijnlijk scenario, maar verder was hij klaar voor alles wat ging komen.

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Comment *
Name *
Email *
Website


Veel gelezen blogs:

Hier tekst.