Lees hier deel 2 van het verhaal van de Speeddate: gaat De Optimist daten? ... Continue reading
Belevenissen bij een Speeddate (deel 1)
Op een zaterdagavond ging de Optimist naar een Speeddate. Hij had een advertentie gezien online en had zich subiet aangemeld. Hij fietste naar Amsterdam-Zuid, het was zomer, het was warm. De Optimist droeg een prima overhemd, een donkerblauwe en hij wist dat het niet aan het overhemd zou kunnen liggen. Wat had, zo dacht de Optimist, toch een ongelofelijke mazzel met z’n smaak. âJe bent onweerstaanbaar,’ had hij thuis in de spiegel gezegd. Â
In de buurt van ât hotel waar ‘het grote feest van de liefde’ zou plaats vinden (zo stond het in de advertentie) zette hij zân fiets weg, op veilige afstand. Een beetje uit het zicht. De Optimist wist niet helemaal waarom dat was, maar het voelde als een goed idee. Niet pal voor de deur in elk geval. Misschien omdat de Optimist eens had meegemaakt dat hij in de avond bij een event over de liefde was, met een filosoof en daar was een man geweest die steeds hard lachte, te hard, op momenten dat er niets te lachen viel. Zelfs de filosofe had op een gegeven moment gevraagd of het goed ging met de man. En toen de Optimist aan het einde van de avond z’n fiets van het slot had gedaan hoorde hij vlak achter hem de man: âhĂ©, welke kant ga jij op?â en toen had de Optimist verzonnen dat hij naar de Plantagebuurt moest en toen zei die man: âOh, leuk ik ook!â En ja, hoor, daar gingen ze samen. Het leven is op onverwachte moment volslagen ondragelijk. En toen had die man ook nog eens halverwege een lekke band gekregen en toen moest de Optimist, hij kon niet anders, heel lomp zeggen: ‘Yo, nou, balen, maar ik moet door. Morgen vijf uur de wekker.’Â
‘Ja, maar nu moet ik drie kwartier alleen lopen!’
‘Lach er maar om!’
Dat zou de Optimist niet nog eens mee maken.
De Optimist liep naar de ingang van ât hotel en voelde toch wat zenuwen. Een vriendin had gezegd âAls het niets wordt, heb je in elk geval een leuke avond gehad.â De optimist twijfelde of hij had daar mee eens was. Hoe lang kon je dat soort flauw optimisme vasthouden? Je leven kan niet aan elkaar hangen van enkel leuke avonden en daarna een leeg koud bed. Het is hetzelfde als solliciteren en dat je dan steeds zegt: âJe hebt in elk geval een goed gesprek gehad.â âJa, precies! En koffie!â âEn een koekje!â âEigenlijk heb je een bizar goed leven met al die koffie en gratis koekjes.â
Bij de ingang van de Speeddate hing een wit A4âtje met daarop in dikke rode letters geschreven: Speeddate. Over de vormgeving was goed nagedacht. Er hing een ballon naast, waar alle lucht al uit was. Â
De Optimist haalde diep adem en stapte toen de ruimte binnen.Â
‘Goedeavond allemaal!’ Gewoon enthousiast beginnen. Wat kan het schelen. Prima. Niks aan de hand. Er zaten zo’n twaalf mannen en vrouwen in een halve cirkel. Sommige hoofden gingen omhoog en er werd wat geglimlacht. Verder was het stil, bleef het stil. Blikken gingen snel naar beneden, in de mobiel. Toen zag hij twee vrouwen zitten, prachtige vrouwen, schitterende vrouwen en De Optimist kreeg het Spaans benauwd. Had hij niet gerekend op ook echt leuke vrouwen? Een van hen was blond, met rode lipstift, een kalme blik, met een hip jasje, intimiderend hip. Ze knikte. Een mondhoek ging omhoog. Borsten, grote borsten, ze had grote borsten, godverdikke, en tot overmaat van ramp had ook de vrouw naast haar – ze leken elkaar niet te kennen – een Italiaans, Spaans ogende vrouw met een geel straks shirt en ook weldadige, sympathieke borsten. Onwillekeurig vroeg de Optimist zich in enige paniek af of hij wel⊠hij begon toch te twijfelen aan het overhemd. Donkerblauw? Te donkerblauw. Hij hield zân buikje in. Hoe voorkwam hij dat de vrouwen dachten dat hij homo was. Dat was vaak gebeurd. âKalm!!!â De Optimist zei het hardop. Per ongeluk. In die stille ruimte waar een muziekje enorm miste, waar was de muziek. Mensen keken weer op naar hem en De Optimist zei met een gek stemmetje ‘Shit happens!!’ Had het nog zin om te blijven, moest hij weer gaan?Â
âHallo, welkom.â De Optimist schrok weer, hij had ineens dat schrikachtige wat hij soms kon hebben. Waar kwam die stem vandaan? De harde stem, hij keek waar de groet vandaan kwam, hij zag een man achter een tafel staan, die geĂŻmproviseerd in de hoek was gezet. De man stond er achter maar had geen centimeter om z’n kont te keren.Â
âWelkom op deze heerlijke avond, wat is je naam?â De man was aardig, te blij, veel te blij voor deze situatie. Hij had een overhemd aan rood met witte stippen. De Optimist haatte mensen met grappige kleding. Voor de man op tafel lag een stapeltje papieren, wat naar later bleek formulieren waren. Formulieren waar je de naam van de vrouw die je sprak moest opschrijven en daarna zag je twee kolommen met NEE en JA. Als je allebei JA had, kreeg je aan het einde van de avond een mail met elkaars mailadres. Let love rule!Â
De Optimist wees zân eigen naam aan en zei zacht: âDit ben ik, maar vanavond heet ik Timberlake.â Hij wist niet wat hem bezielde, maar het voelde fucking goed. Wat een ingeving. Timberlake. Zo zou hij vanavond heten. En misschien niet alleen vanavond. De Optimist had vaker het gevoel dat dit was eens de eerste dag van de rest van z’n leven kon zijn, maar nu wist hij het bijna zeker.Â
De organisator fronste zân wenkbrauwen even en zei âeeeh⊠even denken. Je bedoelt van JustinâŠâÂ
âNee, dat heeft er niets mee te maken. Schrijf nou, maar op. Speeddaten is speed doorpakken. Tempo, tempo! We moeten door, want we moeten verder!â Tevreden stelde de Optimist vast dat hij alweer wat beter in zân vel zat. ‘Ik ben onweerstaanbaar!’Â
Uit een grote schaal pakte de man één geel muntje en drukte deze in de hand van de Optimist. âKun je wat te drinken van halen, daar.â De man knikte naar de bar, achter twee grote planten die als afscheiding diende van de rest van de lobby van het hotel. Â
Timberlake keek naar het muntje dat in zân hand lag. âDit is wel heel verdrietig, meneer, dit muntje is echt heel treurig. Moet dat echt?â De man zei blij: âScheelt weer drie uur vijftig!âÂ
Het duurde nog zeven minuten voor de avond om klokslag acht uur begon. Zeven loodzware en stille minuten volgden waar De Optimist niet anders kon doen dan diep in zân mobiel duiken, en aan het rietje van zân flesje cola zuigen die hij van t focking muntje dan toch had gescoord. Ondertussen keek De Optimist zo weinig mogelijk naar de vrouwen. Dat lukte niet helemaal, maar hij probeerde het en z’n moeder had altijd gezegd ‘Als je het maar probeert. De ene, zag hij, leek een beetje op Scarlett Johansson. Daarna keek hij recht in de ogen van de Zuid-Europese. Ze had haar lippen iets gedaan, nog net smaakvol. Toen de vrouw wegkeek, keek De Optimist nog eens naar haar borsten. Waarom wordt er niet met diep ontzag wat vaker geapplaudisseerd voor prachtige decolletĂ©s? Zoals je applaudiseert voor een bizar goed punt van Carlos Alcaraz. Dat je denkt: dit is buitenaards. Dat zou terecht zijn. Een goed decolletĂ© is het summum van schoonheid, het is de kroon op Gods werk. Hij geloofde niet in God, maar je zou het terstond weer doen als je een decolletĂ© zag. De glooiing, de belofte. Het vrolijke, het stoere. Het zinderende en de geur. Zelfs zonder dat je met je neus zacht over de huid ging, rook een ruimte altijd beter met een of meerdere prachtige decolletĂ©s. Tegelijkertijd moest de Optimist toegeven dat hij… dat hij graag een cursus zou krijgen: âOntspannen aanwezig zijn bij decolletĂ©s.â Hij was er slecht in, het was paniek, het was verlangen, het was een ingedrukt verlangen, het was schaamte, het was niet mogen kijken en wel moeten kijken, het was gedoe. ‘Kalm!’ De Optimist zei het niet hardop, maar had wel al tien seconden enkel z’n blik op de decolletĂ©s laten rusten, hij was een hopeloos geval. Â
âMensen!â De man, de vrijwilliger, de organisator. Eindelijk. Iedereen keek op, sommigen gingen van de weeromstuit meteen staan. En daarna weer zitten. En toen toch weerstaan. Leuk. Allemaal volwassen mensen met serieuze banen van rond de veertig. De Optimist keek eens naar de mannen. Allemaal mannen die een Speeddate nodig hadden om de liefde te forceren. Ze zagen er lief uit de mannen. Christelijk.Â
âMensen van het goede leven!â De man was op een stoel gaan staan, het zag er wiebelig uit.Â
âWat prachtig dat jullie kiezen voor de liefde. Of voor in elk geval een leuke avond! Zo moet je denken: je hebt in elk geval een leuke avond. Goed. Hoe het werkt. De vrouwen gaan straks achter een tafel zitten, je mag zelf kiezen. De mannen hebben op hun formulier een cijfer. Dat is het tafelnummer waar je begint en na vijf minuten hoor je een bel en mag je naar het volgende tafelnummer. Dus als je bij acht begint, daarna naar negen. Dit is de bel.â De man belde met een kleine bel, een hoog zenuwachtig geluid. âVeel plezier en schrijf helder op of het JA of NEE is. Anders moet ik zelf kiezen en dan kies ik nee. Haha.â
De vrouwen liepen naar een tafeltje. Iemand schopte een glas om dat op de grond was gezet. De Optimist had nog steeds dat schrikachtige want riep weer hardop âkalm!â De Optimist telde snel hoe lang het nog zou duren voor hij bij de twee mooie vrouwen zou komen. Het zou einde avond worden. Â
De eerste hand die hij schudde was van Karin, tafel acht. De vrouw leek op een boerin, ze had krullen, geen make up en rode wangen. Ze was groot, een kop groter dan de Optimist. Ze kneep de hand van de Optimist haast fijn. âAu!â riep de Optimist. Hij herstelde zich snel.Â
âZo, hallo, gezellig!â zei De Optimist. Hij ging even stevig zitten. Ontspan. âVertel, leuk, Karin. Heb je er zin in vanavond?â Â
âJa, best wel. Doe je dit vaker?â Even was De Optimist van zân Ă propos. âEeh, nee, niet echt.âÂ
âEn date je vaak?âÂ
Lastig. Lastige vraag. Hij wist nooit wat hij dan moest zeggen, vooral omdat hij de hele vraag niet snapte. Wat doet het er toe? ‘Nou, drie vier keer per week ofzo!’ Wat zou een vrouw met zo’n antwoord doen? Wat zou het betekenen? ‘Eeeh… even denken… de laatste keer was drie dagen voor pasen. Op 11 april was het, in CafĂ© Kobalti.’
Wat zou het uitmaken?
‘Waarom wil je het weten? Ja, ik vraag het omdat ik niet snap wat je met het antwoord zou doen.’ Een prima vraag in vredestijd, dacht de Optimist en hij wist dat hij die zin al jaren geleden van z’n favoriete cabaretier had geleend.Â
De vrouw leek geschrokken. Daarvan schrok de Optimist weer, waarom kon hij niet gewoon dom antwoorden, gewoon niet zoveel vinden steeds, hoeveel kon in godsnaam de hele dag vinden van mensen.Â
Hij zei: ‘Sorry, Ik zag de vraag niet aankomen.’ Zei de Optimist snel.
âIk vind abseilen, de natuur in, kajakken op een wild riviertje, fijn, dat doe ik graag met mijn partner. Ben jij avontuurlijk?âÂ
De Optimist kon de overgang niet volgen, hij voelde zich plots moe worden, maar vertelde enthousiast over die keer dat hij naar Italië was gelift.
De bel ging. âAh we mogen door!â Hij gaf haar een hand, maar Karin was al druk met d’r administratie en zat in het formulier te pennen.
De Optimist ging aan een volgend tafeltje zitten, keek ondertussen nog eens naar de blonde vrouw die nu ook naar hem keek. Hij wilde zwaaien, knipogen, maar hij produceerde alleen een halve glimlach. De vrouw in het knalgele shirt gaf een hand aan een man en ze glimlachte wel heel enthousiast. Kut.Â
De stoel tegenover hem was nog leeg, hoe kon dat, waar was ze, maar daar kwam de vrouw al aangesneld. ‘Nieuwe pen nodig. Een vrouw met een witte jurk. Ze deed een stap om het tafeltje heen en spreidde haar armen. Wat? Ging ze een hug geven? De Optimist stond op.
âWat fijn je te ontmoetenâ zei ze met een zachte stem. De Optimist had een hand nu ook goed gevonden. âEen ontmoeting van mens tot mensâ zei de vrouw daarna. âJosha. Aangenaam.â Ze keek De Optimist indringend aan, met een glimlach, maar hij wist plots zeker dat in haar handtasje zomaar een pistool kon zitten. Toen pas zag De Optimist de blote voeten. Prima. Blote voeten. Waarom niet. Op tafel lag een paars edelsteentje. De vrouw legde haar hand even op die van de Optimist en zei: âom de energie goed te houden.â
De Optimist zei: âOh, ja, op die fiets. Op die Swapfiets! Haha.â
âNou, vertel. Welk innerlijk vuur brengt jou hier?âÂ
Op dat moment ging de bel. De man, de organisator riep over het geroezemoes heen: ‘Het is nu even tien minuten pauze. Ga plassen en neem een drankje. â
De Optimist liep even naar buiten. De zomeravond in. Hij liep even weg van de andere mensen die met een drankje wat gingen kletsen. Hij zag de vrouw met de kristallen een sigaret opsteken. Om de energie goed te houden, waarschijnlijk.
Waarom lukte het hem zo vaak zo slecht om een normaal gesprekje te voeren? Een vriendin zei ooit ‘Ja, maar jij hebt dan wel vaak ook de volslagen duffe types.’ Zo wilde de Optimist niet denken. Waren andere mensen er zoveel beter in? Wat voor mensen kwamen er op zo’n Speeddate af? Hoeveel mensen haalden er ĂŒberhaupt een date uit? Zovaak voelde de man zich in deze situaties raar en anders. Was dat ook zo?
De pauze was afgelopen en hij zou nog drie vrouwen spreken. De twee aantrekkelijke vrouwen als laatste en nu nog een vrouw met lang donker haar. Een spichtige, dunne vrouw met een scherpe neus.
‘Hallo, ik ben Marleen.’
‘Zo. Leuk, nou, vertel. Wat voor muziek vind je leuk. Ja, duffe opening maar toch, wel benieuwd.’
‘Oh, ik vind alle muziek wel leuk. Ik zet altijd YouTube op.’
‘Oh, ja, ik luister veel Michael Jackson.’
‘Ik vind country wel leuk.’
De Optimist knikte, glimlachte.
‘Wat voor country?’ De Optimist wist dat je soms gewoon wat moet vragen, dat het soms geen reet uit maakt. Gewoon die vraag stellen en door.
‘Van alles eigenlijk.’
De Optimist baalde nu dat hij geen drankje had genomen, want dit was het moment voor een slokje. Marleen pulkte aan een nagel.
‘Tjsa.’ zei ze.
‘Wel intensief zo’n avond, toch?’ zei de Optimist. Hij moest als de donder met een onderwerp komen, maar had een black out.
‘Ja, wel gezellig ook.’
‘Maar ook vermoeiend!’
‘Vind ik wel meevallen.’
Zou de vrouw nog iets terugvragen?
‘En wat voor werk doe je Marleen?’
‘Ik doe HR. Bij een installatiebedrijf.’
‘Oh. Wat vind je leuk aan HR?’
‘De mensen. Met mensen werken. En ook met cijfers. We nemen nu een nieuw iemand aan voor social media.’
‘Wat voor iemand?’ Dit ging nergens heen, wat zou de Optimist als volgende vraag stellen? Wat het nummer was van degene die de social media ging doen?’
‘Een jonge gozer. Met krullen.’
‘En op wat voor types val jij zelf, om een relatie met te hebben?’
‘Eeh… ja, gewoon spontaan. Leuke dingen doen samen, in het weekend.’
‘Ja.’
‘Dus dat.’
‘Ja, precies.’
‘Spontaan vind ik het belangrijkste.’
‘Ja, dat vind ik ook. Niet te stugge, dat je steeds moet zoeken naar woorden enzo.’
‘Nee, dat is niets.’
‘Ik hou van ijs.’ De Optimist wist echt niet waar dat vandaan kwam, maar hij had wel ooit improvisatieles gehad en wellicht was dit gewoon een goede impuls om te volgen. De Optimist kon alleen hopen dat Marleen wat zou vragen, want hij durfde niet meer zomaar wat te zeggen.
‘Ik hou van blauwe blessen.’
De Optimist knikte, het zweet stond op z’n voorhoofd. Hoe lang kon vijf minuten duren.
‘Blauwe bessen hebben twaalf e-nummers wist je dat? E-nummers zitten natuurlijk al in veel eten, zonder dat ze het toevoegen. E300 is bijvoorbeeld vitamine C.’
De bel. Godsamme. De Optimist was echt even bang dat hij een lezing zou geven over E-nummers, wat hij niet wilde.
‘Heel leuk je gesproken te hebben. Jij bent tenminste iemand die voor inhoud gaat.’ zei Marleen ineens verrassend vrolijk. ‘Groetjes!’
‘Ja! Groetjes.’ De Optimist glimlachte zoals hij dat goed kon.
Toen was daar de vrouw met het donkere haar. Hij stapte op haar af. Spannend.
De Zuid-Europese vrouw stond op, glimlachte verlegen en zei zacht haar naam: âRose.â De Optimist zei zijn naam, herstelde zich toen en zei dat hij Timberlake heette, wat hij plots heel idioot vond, heel sneu, terwijl het eerder nog zoân goede keus leek. Â
De vrouw was van dichtbij nog mooier dan hij eerst had gezien. De Optimist nam zich voor op de ogen van de vrouw te richten, dat wilde hij echt.Â
âYou speak Engelsâ vroeg de vrouw zacht.Â
âYes, I do.âÂ
De Optimist ging ontspannen met zân rug tegen de leuning zitten. Hij vroeg zich af of hij mannelijk genoeg zat.Â
âSorry?âÂ
Oh, kut. De vrouw had iets gevraagd. Over zijn werk. De Optimist gaf antwoord, vertelde over zijn werk. âAnd you.âÂ
âCleaningâ zei de vrouw. âI go out my bed at 4 and I clean. And in the evening I work from 6 till 8. Busy. I clean office, for bank.âÂ
âNice. I do writing. Sometimes essay but also articles.âÂ
Rose glimlachte. Had ze hem begrepen?
âIâm a good woman.âÂ
De Optimist wist niet goed waar die opmerking vandaan kwam, waarom zei ze dat? Hij knikte. Ondertussen had de Optimist twee keer naar de borsten gekeken, hij kon het niet helpen.Â
âYou like?âÂ
âWhat?âÂ
Ze glimlachte. Drukte haar borsten een beetje naar voren.Â
âIâm a good woman. This is all natural. I have good manners and I cook.âÂ
De bel ging. De Optimist was compleet in de war. Hij stond op, maar duizelde. Ging weer even zitten. âYes, yes, Iâm ok.â Rose legde haar hand even op zân schouder. âYou good?âÂ
Hij draaide zich om naar het laatste tafeltje van de blonde vrouw. âIk moet heel even naar toilet, sorry.â De Optimist schoot naar het toilet en probeerde daar op adem te komen. Het duizelde hem, al die gesprekjes, de misverstanden, het glimlachen terwijl er niets te lachen viel, het nog eens uitleggen wat je bedoelt, het enthousiast doen over fantasyweekenden.Â
En nu het laatste gesprek met de blonde vrouw.Â
Hij gooide wat water in zân gezicht en zag toen dat er alleen zoân blaasapparaat was. Met zân overhemd maakte hij zân gezicht droog. Hij ging terug, rechtte zijn rug en gaf een hand aan de blonde vrouw. Hij zei âJij bent leuk.â Dat kwam spontaan, dat was goed. Ze moest lachen. Ze keek hem aan en zei: âJe hebt geen makkelijke avond gehad, klopt het? Ik ben PascalleâÂ
âHet is pittig,â zei de optimist.Â
âEens en iedereen is ook best dapper, hier.â zei Pascalle. De Optimist ontspande een beetje. Spontaan vertelde ze over een film die de Optimist toevallig ook gezien had. Pascalle vertelde dat ze werkte in een Amsterdams museum. De Optimist vergat even de tijd, vooral vergat hij zichzelf. Hij zat anders, hij keek anders, hij ademde anders. âIk ben blij dat ik jou nog spreek, je hebt mijn avond gemaakt!â Direct wist de Optimist niet of dit te eerlijk was. Hij moest cool blijven. Toen de bel ging zei Pascalle: âwe hebben nog veel meer te bespreken.â Ze gaven elkaar een hug. De Optimist wilde eigenlijk niet loslaten. Zân hart klopte in zân keel, zou het dan echt?
De organisator ging nog een keer op de stoel staan. De man vertelde dat ze die avond nog een mail zouden krijgen. Daar zou je lezen met wie je een match had en met het mailadres dat je erbij kreeg kon hij dan de liefde beginnen.Â
Hij fietste naar huis in het opgewonden besef dat hij minstens één match had, met Pascalle.Â
Thuis moest de Optimist lang wachten op de mail. De flat sliep al, in de flat iets verderop brandden nog twee lichten. Het biertje maakte hem wat rozig. Hij ververste zân scherm keer op keer, waar bleef die verdomde mail nou. Hij dacht aan Pascalle. Hoe ze hem had aangekeken. Hoe hij plots ontspande.Â
Na ruim anderhalf uur kwam de mail.Â
Beschermd: Wil je er over praten? Een ontmoeting in het park
Er is geen samenvatting, omdat dit een beschermd bericht is. ... Continue reading
Interim interne communicatie specialist nodig?
Interne communicatie specialist gezocht? Huur iemand in die cabaret ervaring heeft. ... Continue reading
Hoe maak je interne communicatie menselijk en levendig?
Hoe maak je interne communicatie minder saai? ... Continue reading