Even proberen.
Ja, ik kan nog typen.
Met twee vingers. Of, beter, met tien vingers, en met twee net iets minder. Maar, het topje van de wijsvinger is niet verbrand en met de zijkant van de rechterduim kan ik nog spatiebalken. Ik spatiebalk, jij spatiebalkt, wij spatiebalken.
Gisteren ging ik brood bakken. Dat soort dingen doe ik. Om de moed erin te houden. Om het leuk te maken. Hoe zeg je dat? En in de oven moet dan een glas water, want dat zorgt voor een hard korstje. En ik haal het rooster uit de oven, ik probeer het hete brood omhoog te wippen om op de onderkant te tikken, zodat ik het zalig holle geluid kan horen, ten einde me er van te gewissen dat het brood goed is. Maar het glas water stond nog op het rooster, ik pak het op, ik laat het uit mijn handen vallen, want gloeiend heet, ik ren naar de badkamer en open de koude kraan om mijn hand eronder te houden. Flinke blaren, adrenaline, godsakke.
Maar, ik kan nog typen, ik kan nog typen. De blaren op mijn duim en wijsvinger zitten precies zo dat ik nog kan typen, altijd zijn er dingen die meevallen.
Kutkerst is coming, lieve lezer. What the fuck. De dagen zijn donker en de wind gaat niet liggen en er lukt niet veel. En ik word vijftig. Vijftig. Het aantal mooie, jonge wijven dat nog met een vijftiger wil neuken slinkt, daar lig ik van wakker. Op Bumble was het begin van het jaar plots al stil, ze hebben de zoekrange op max 47 gezet ofzo.
Maar ik kan nog typen. En dat is wat me te doen staat, wat ons te doen staat: zoeken naar die sprankjes hoop. Stil staan bij wat wel goed gaat.

Ik ga proberen om het te hebben over deze kuttig donkere periode, kutkerst is coming. Hoe doe je dat? Somber zijn?
Ik vind het spannend, Kutkerst is coming, dat vind ik spannend, daar over schrijven, want de zin ‘You Have Permission To Miserable’ vind ik zo goed omdat ik vaak toch het gevoel heb dat je dat niet mag zijn. Wat zeur je nou!
Ik ben op zoek naar pessimistische vrienden, vrienden die moe zijn van geforceerde positiviteit. Want natuurlijk is het alweer bijna april, het is altijd bijna april, maar we moeten nog wel even deze horde nemen. En het is buiten donker, nu, negen uur in de ochtend, donker dat het is.
Hoe doe je dat? Somber zijn? Op niveau, bedoel ik. Want ik wil niet de huilebalk zijn, niet de prinses op de erwt, ik wil niet de persoon zijn uit het lied van Brigitte Kaandorp.
Tegelijkertijd: zelfs plan B is nu eigenlijk aan het mislukken. De lelijkste zin die ik hier ooit schreef. Vind ik dan. Claude vroeg me afgelopen week: maar als je 156 bedrijven hebt aangeschreven, wat maakt het dan dat je nog meer bedrijven gaat mailen, terwijl de conversie eigenlijk nul is. Tsja. Goeie vraag, toch een soort bezigheidstherapie. Zelfs plan B is aan het mislukken, de lelijkste zin in jaren, maar misschien ben ik te streng. Want ik zei dit tegen een vriend die in de theaterwereld werkt, of zou willen werken. En die vond die opmerking zeer, zeer herkenbaar. ‘Zelfs plan B lijkt te mislukken.’
Dat is dan toch weer iets waar mijn hart lichter van werd. Ik dacht dat het een heel particuliere ervaring was, ik zat me alweer te schamen, dat zelfs plan B niet lukte, maar dat is natuurlijk óók weer een heel gemeenschappelijke ervaring. (laat me weten of je ook droef gade moet slaan dat plan B zelfs niet helemaal van de grond komt.)
Maar er is hoop, er is altijd hoop. Want de afgelopen dagen realiseer ik me ineens wat mafs. Iets dat ik zelf niet helemaal begrijp.
Kijk, het schrijven van deze stukken én de Optimist dat is óók plan A. Honderd procent. Het gaat zelfs heel goed met De Optimist. De verhalen kloppen steeds meer, ze zijn rauw, grappig, het schuurt als een malle, exact wat ik wil. Prutsen op Olympisch niveau.
En ook deze blogs, de verhalen die gaan over het leven, de dingen die ik tegenkom, dat is ook plan A. Want ik typ, ook al heb ik twee vingers verbrand. Ook al slaap ik al weken slecht. Ik typ omdat het moet en omdat ik er in geloof. Hak mijn handen eraf en ik schrijf. Dit is mijn raison d’etre.
Maar.
Hoe kan het dat ik niet elke week dan een stuk pitch naar een toffe krant of een blad? Want dat gedeelte van plan A heb ik verdorie nog helemaal niet écht geprobeerd. Waar ik 142 bedrijven berichten heb gestuurd, heb ik nauwelijks een krant gepitcht.
Kijk, daar zit de hoop in bange dagen.
Ik ben op zoek naar pessimistische vrienden en daar bedoel ik niet mee onderbuik-idioten. Niet mensen die met een taartje op de bank zitten en dan denken dat ze alle pech van de wereld hebben of die denken dat ‘dit land naar de klote is.’
Maar wel, ik zoek dus nog naar het perfect gouden middenstuk, wel mensen die van zichzelf mogen voelen hoe kut het is als de date van gisteren na tien minuten zei ‘ik voel het romantisch niet.’
Als voorbeeld, want ik zat gisteren op de blaren. Nee, niet, maar ik zat met blaren op de bank. Maar ik bedoel: het leven doet pijn. Soms om iets waarvan je denkt: daar zou ik tegen moeten kunnen.
Straks om 12.35 vertrekt mijn vliegtuig naar Lissabon. Het vliegtuig waar ik in mei van dacht: dat moet toch haalbaar zijn. Een half jaar. Schouders eronder.
Ik zit er niet in. Mag ik dat heel rauw, superkut vinden? Ik vind stiekem van niet. Want jeetje, ja, zeg, wel meer mensen willen iets. Ik voel eigenlijk dat mijn verlangen om te verhuizen naar Lissabon niet helemaal legaal is. Ik ben mijn eigen persoonlijke hel soms.
Hoe doe je dat? Somber zijn? Daar ga ik het wat vaker met je over hebben.
Ik ben Johan en schrijver. Deze column las je gratis, maar je mag mijn werk steunen, dat is fijn: Scoor een koffie voor mij.
🔥

Ik ben mijn eigen persoonlijke hel soms… Dat vind ik dan een mega-herkenbaar gevoel… En het blijven ploeteren, omdat opgeven nu eenmaal geen optie is. Samen sterk… 💪🏻
Ah, fijn dat je reageert! Dank. Haha, ja, joh, eigen persoonlijke hel, vaak zat.