Hoe vergroot je de betrokkenheid van medewerkers? Maak de communicatie aantrekkelijk. ... Continue reading
Zo schrijf je een goede welkomsttekst voor je nieuwe collega
Hoe introduceer je de nieuwe collega in een goede tekst? ... Continue reading
Over lasagne en volle weekenden
Over lasagne en hoe geweldig het weekend was. ... Continue reading
Liefde in tijden van corona
Ik schrijf graag over eenzaamheid. Dat is mijn favoriete onderwerp. Smiley met brilletje. De man in dit verhaal was het in coronatijd zat en plaatste een oproep op Facebook: ik zou wat vaker een drankje doen. Ging de man een drankje doen? Of werd het meer? Of juist veel minder?
Proloog
De jonge dame vroeg aan de lieve dichteres:
‘Zijn de verhalen echt gebeurd?’
De lieve dichteres zei: ‘Is dat belangrijk voor je om te weten?’
De jonge dame zweeg en wist niets te zeggen. De lieve dichteres deed plots haar shirt omhoog en liet haar borsten zien aan het stampvolle zoemende park.
‘Wat doe je nou?’ riep de jonge dame.
De lieve dichteres lachte hard. ‘Misschien is dit wel verzonnen,’ reageerde ze, ‘misschien wel niet. Ik had het sowieso wíllen verzinnen.’
Het was zomer 2020, het was coronatijd. Ik ontmoette een vrouw. ‘Ik ken iemand die ook wat vaker gewoon wat wil drinken, met iemand’ zei een kennis. Op een avond dronken we wat in het centrale park. Later, toen het al donker was, zoenden we op het fietspad.
Nog voor ik thuis was voelde ik in mijn broekzak mijn mobiel trillen en thuis zag ik haar app. ‘Hoi, ik vond het leuk, laten we weer afspreken. Ik kan vrijdag aanstaande.’
Te vlug. Te gauw. Te gretig. Een vriend zou later zeggen: ‘Het is ook niet gauw goed bij jou, nu is het plots te vlug.’ Ik sloeg de vriend met een vlakke hand tegen de grond midden in de Efteling. Dat was voor ons beiden een verrassing. Zag niemand aankomen.
Te vlug. Te gauw. Te gretig. Het wás gewoon Te Vlug Te gauw. Te gretig. Dat was het. Ik was erbij. Ik ben opgeleid tot therapeut, ik weet dingen, ik kén mensen, ik was jaren trainer in communicatie, ik, ik, ik… ik mag gewoon dingen vinden.
Ik appte terug: ‘leuk je te zien, zeker, even de komende dagen kijken hoe het gaat en dan komen we op de lijn.’
Direct zag ik de vrouw terugappen. ‘Ok, prima, dat ga ik niet openhouden, ik wens je een fijne zomer.’
Snap je? Ik ben Arnon Grunberg niet, maar die zou hier iets schrijven als ‘Vriendschap en liefde is niets anders dan het oplossen van elkaars trauma.’
Ik besloot om een berichtje in te spreken, in plaats van te typen. Met mijn zondagse kerststem. Zoals ik ooit tegen Julius praatte, mijn kater, die ene keer dat er buiten geschoten was en hij onder de kast bleef zitten. Er lagen 37 kogelhulzen op de stoep, maar ik zei tegen Julius heel zacht dat er niets aan de hand was.
‘Hoi, hoi! – ik begon met mijn niets-aan-de-hand-stem – ‘ik merk dat je schrikt, maar ik wil echt afspreken. Dus laten we gewoon over twee dagen even kijken. Supergezellig. Groetjes en heel mooie dag. Zon schijnt!’ Je doet wat je kan, snap je, je doet wat je kan.
Ik wilde bijna schrijven I feel you, want ik ken het natuurlijk. Ik heb het zovaak gezegd, of iets van die strekking. ‘Moet je op zaterdagmiddag werken, je moet zelfs op zaterdagmiddag werken?’ Ik had echt zin in die discussie over dat die vrouw op zaterdagmiddag moest werken, terwijl ik weg aan het zakken was in een zompig moeras van weekendstilte.
Dus, zeker, ik voelde compassie, kleine luchtbelletjes compassie rond mijn hartstreek en precies op hetzelfde moment vond ik haar een Heel Dom Wijf, met haar ‘ik wens je een fijne zomer.’ Mijn god.
Maar, goed, het was corona, ik moest roeien met de riemen die er waren, en mooiere wijven waren niet voorhanden, of nee, daar durf ik, duffe schijtbak, niet op af te stappen, dus ik dacht: dan maar met deze. Mijn moeder zou zeggen: ‘Dan máák je maar zin!’
Een weekje later zag ik de vrouw, ze kwam eten en op de lange galerij zag ik haar aankomen lopen. Met een vouwfiets aan de hand.
‘Mag ik de vouwfiets binnen zetten?’
‘Tuurlijk, prima, zet de vouwfiets maar in het halletje.’ Daar tilde ze de vouwfiets in het kleine halletje. Hotseklots, ze stootte met de fiets tegen haar scheenbeen, een zwarte veeg op de witte legging. ‘Oh! Was ik er wel weer uit!’ Van dit hele schouwspel vond ik niets, probeerde ik niets te vinden, ook niet van de witte legging onder de rok, het was corona, je kunt mensen niet gaan afwijzen op witte leggings onder rokken. Er lagen mensen dood te gaan, op hun buik in een ziekenhuis. Ook ging er een trapper van die kutfiets knalhard tegen mijn witte muur, streep er op, put in die muur.
‘Je moet de vouwfiets echt invouwen? Kun je hem niet gewoon zo ongevouwen hier tegen de muur zetten?’
‘Nee, sorry, ik vouw hem altijd in.’
‘Oh, dat doe jij altijd zo.’
En daar ging nog een keer het spatbord tegen de RAL9010. ‘Kijk,’ zei ik vrolijk, ‘nu is het echt gebroken wit’
We gingen eten. Ik had drie uur in de keuken gestaan, lasagne gemaakt en terwijl ik een klein vorkje probeerde, de damp sloeg van mijn bord, zat Julius, mijn kater – god hebbe zijn ziel, overleden oktober 2021, naar ons te kijken.
De vrouw zei: ‘Het is wel een dikke kat.’ Dat zei ze. En daarna begon ze een lezing over kattenvoer. Terwijl ik drie uur in de keuken had gestaan voor de beste lasagne, zei ze: ‘Ik heb wel een tip over beter kattenvoer.’ En toen begon ze. Over vezels enzo.
Ik onderbrak haar en zei: ‘Zo’n kat is wel echt troostend vind ik, zo tijdens corona.’ En toen stond ik plots op, pakte Julius van de grond, ging op de bank zitten en zette hem tussen mijn benen. Op z’n kontje. En Julius met z’n pootjes langs het lijf, hij zat als het ware onderuitgezakt tegen mijn buik. ‘Kijk, kijk, kijk nou!’ De vrouw keek even om en draaide zich daarna weer terug naar de lasagne.
Ik zei: ‘En het is dus een dweil, deze Julius, want kijk…’ ik klonk plots heel enthousiast, mijn stem sloeg bijna over. De avond zou lukken, moest lukken, dat had ik besloten. Wel voor ik die vouwfiets zag, sinds de vouwfiets was het wel anders, allemaal, maar hup, tanden d’r in. Ik pakte Julius op, de goede, lieve, onwaarschijnlijk mooie en slanke Julius en ik legde hem om de grond, hij ging meteen op z’n zij liggen. Ik pakte hem bij de voorpootjes en draaide rondjes over het laminaat. Als een dweil. En Julius vond alles goed. ‘Julius vindt alles goed!’ De vrouw knikte, nam een slokje van de wijn. ‘Is dit wijn van de Lidl? Je proeft het. Ik weet niet, ik proef dat altijd. Beetje zurig.’
‘Waarom doe je zo?’ vroeg ik.
‘Waarom doe jij zo over de vouwfiets?’
‘Ik deed niets, ik zei niets toch?’
‘Ik kom hier gewoon met heel veel zin heen, ik heb hier de hele week naar uitgekeken, ik vind corona een moeilijke tijd. Ik vind je een leuke man.’
Niet lang daarna hadden we seks en na het seksen, toen de vrouw haar onderbroek van de grond pakte, zei de vrouw: ‘Ja, ik ben wel aangekomen door corona, net als iedereen.’ Ik stond op, deed mijn onderbroek aan, ik liep de slaapkamer uit en ik zei: ‘Nou, ik ben zelf niet aangekomen, ik let erop.’
Over het seksen zei de vrouw ‘Wat gaat dat makkelijk tussen ons.’
Ik vroeg of ze nog een druppeltje wijn wilde.
Ik was zelf met name in mijn nopjes dat er überhaupt weer seks had plaats gevonden, het gaat altijd zo aan je vreten, ik ga de dagen tellen, het wordt onderdeel van je identiteit en het aanspreken van mooie vrouwen wordt met de dag lastiger.
Vlak voor de vrouw ging wilde de vrouw nog even in de woonkamer ‘gewoon huggen’. Ze hield me vast. Ik zag op de klok dat Dit Was Het Nieuws bijna begon, prima als ik dat nog even zou meepikken.
Ze streelde me over mijn rug en ik deed mijn ogen even dicht en haalde diep adem. ‘Ja, nu zakt je adem’ zei ze zacht. ‘Voor ‘t eerst deze avond dat je adem wat zakt.’
Ze liet me los. Ik zei ‘Te vlug. Te gauw.’
Toen de vrouw d’r vouwfiets weer uit het halletje had gemanoeuvreerd – ‘oh, shit, de deur, is dat erg?’ en buiten stond ze zei: ‘Don’t be a stranger.’
Ik glimlachte en knikte.
Julius stond me midden in de woonkamer op te wachten en begon zoals hij dat kon eindeloos met me te lullen. Ik ging op de grond liggen, op mijn rug en Julius klom op mijn borst en ging languit op mij liggen.
‘Julius… hoe kun je nu nog van de man houden die willekeurige billen van een willekeurig mens, op een willekeurige vrijdagavond niet mooi vindt – en zichzelf dáárom haat. Diep. De man die z’n vrienden en kennissen en iedereen het liefst gelukkig zou maken door dan maar te roepen: heel leuk type, prima nasi in huis.’
Op de bank hoorde hij z’n mobiel afgaan. Te vlug, te gauw, te gretig.
‘Kun jij je Babs nog herinneren, ik had je net een half jaar, je was zo klein en hing in de gordijnen. Babs. Met die krullen. Daar hield ik van. We lagen in bed en ik was in haar en we lagen daar stil, we keken elkaar aan.’
Julius stond langzaam op, kromde zijn rug, miauwde zachtjes en stapte van de man om naast hem te gaan zitten, met de rug naar hem toe. ‘Julius, ik zit hier. Kijk eens. Julius. Ik heb van vrouwen gehouden, daar doet deze legging niets aan af en morgen stap ik af op die ene, op het terras, de afspraak: hoe aantrekkelijker ik ze vind, hoe eerder ik mijn hand uitsteek. Oh, nee, corona, dat kan niet, maar wel: iets zeggen’
Julius zat naast de man en keek en miauwde zacht terug.
De man stond op, ging naar het schuurtje waar hij nog een halfvolle emmer Ral9010 vond. Aan de slag.
De voordelen van alleen wonen
Het voordeel van alleen wonen is dat je nooit ruzie kan hebben. Hoewel. Is dat wel zo? Met al die slimme apparaten? ... Continue reading