Ik kwam aan bij de speeddate, een achterafzaaltje van een hotel, en in de ruimte zaten al een paar mannen en een paar vrouwen te wachten. Stilte. Iedereen keek op z’n telefoon of naar de punten van z’n schoenen. Iemand kuchtte en daarna nog iemand.
Er stond een tafel die daar improvisatorisch in een hoek was gezet en daarachter stond een man. Een vrijwilliger. Hij zag eruit als een vrijwilliger, die hebben altijd rare overhemden aan met te veel kleuren. Let maar eens op. ‘Goedenavond, wat is je naam?’ Hij sprak hard, echt hard. Te vrolijk ook. Deed hij dit vaker, maar dan voor slechthorenden, of leidde hij de bingo in een bejaardentehuis?
Ik zei zo zacht mogelijk mijn naam. Ik kreeg een folder in mijn hand geduwd en een pen. ‘Dit heb je straks nodig bij het speeddaten.’ In de folder, die een formulier bleek, stond een tabel waar je de naam van de ander kon opschrijven en in de ene rij een JA en in de andere een NEE.
Ik bestelde een biertje bij een ander tafeltje en draaide naar de lotgenoten, de mannen en vrouwen die ook op zoek waren naar de liefde. Achter hen – het leek een wachtkamer bij de dokter – stond een rij grote plantenbakken met hoge planten en daarachter zag ik een ruimte met vijftien tafeltjes, met aan elke kant een stoel. Op de tafeltjes zag ik een nummer staan. Daar zou ik straks vijftien vrouwen vijf minuten spreken. In de wachtruimte zag ik nog twee vrije stoelen. Daar kon ik gaan zitten wachten net als de rest, maar ik kon het ook niet doen. Dat laatste leek me een beter plan. Ik keek eens niet al te verwachtingsvol naar de groep, nu iets beter, ik had natuurlijk bij binnenkomst meteen koortsachtig de mensen gescand, oh, god, laat er alsjeblieft een leuke vrouw bij zitten, gewoon zo’n creatieve, beetje eigenzinnige, een tikkie hippe vrouw. Maar helaas, het zag er allemaal nogal christelijk uit.
Om acht uur werden we toegesproken door de man met het overhemd. We moesten duidelijk een ‘JA’ invullen of dus ‘NEE’. Hij zei: ‘Anders moet ik raden en dan doe ik nee.’ Ook zei hij dat hij op een fluitje zou blazen als de vijf minuten voorbij waren.
Goed. Let’s go. Ik liep naar een tafeltje en schudde de hand van Karin. Ik glimlachte breeduit, ik ging er verdomme wat van maken. Ik heb jaren groepen geleid, ik heb honderden nieuwe mensen ontmoet in mijn leven, ik ben er ook wel goed in, even contact maken, enthousiasme erin gooien. ‘Zo, hallo, gezellig!’ zei ik. Ik wilde even mijn moment nemen om elkaar aan te kijken, geen haast, vijf minuten is superlang, maar Karin dacht er anders over: ze vroeg of ik een beetje een avonturier was. Kijk, de koe bij de horens vatten. Het voelde als een strikvraag. ‘Ik hou wel van een beetje spanning. Zeker.’ Ze knipperde nog eens woest met haar ogen. ‘Ik hou van kajakken, dat kan alleen niet zo vaak in Nederland. En ik zit op volleybal. Elke dinsdagavond.’ Ik knikte. ‘En jij houdt meer van een avondje in de kroeg?’ De vraag verraste me. Ik moest in de verdediging. ‘Ik hou wel van een goed gesprek, ja, leuk.’ Toen ging de bel al. ‘Saved by the bell.’ Dat zouden veel vrouwen zeggen die avond: ‘Haha, saved by the bell. Haha.’
Daarna sprak ik nog een Daniëlle met een dolfijn in haar nek getatoeëerd en een bleek, moe gezicht, ik sprak een vrouw die elke vrijdagavond ging bowlen met vriendinnen, een vrouw die opende met ‘Goeiemorgens’, een grapje dat al vijf jaar echt verboden is, een vrouw uit Venezuela die haar lippen had laten doen en gebleekte tanden had en die ik steeds niet verstond en daarom haar Google Translate er maar weer eens bij pakte, wat kan vijf minuten lang duren, en iemand met zoontjes met Engelse namen. ‘En waar in Amsterdam woon je?’ vroeg ik haar, maar nee, ze woonde in Enkhuizen. Ik zei: dat is kenckerver!’ Ik probeerde het vrolijk te brengen, maar ze zag dat ik het meende. Enkhuizen, wat denk je zelf?
Het was pauze. Ik ging even naar de wc. Ik deed mijn ogen dicht. Ik zei: ‘Johannus Stevens, geef die vrouwen een kans. Verdomme!’ In de pauze hield ik me afzijdig, ik had geen enkele zin om daar buiten die vijf minuten ook te kletsen en dat was ook tegen de regels toch?
De tweede ronde. Ik ging zitten aan tafeltje acht, want de mannen moesten steeds een tafeltje opschuiven, ik gaf een hand aan een vrouw en vroeg ‘Waar word je echt blij van?’ Leuke vraag. Je moet er wel voor gaan. Dat had ik tegen mezelf gezegd. ‘Filmhuisfilms, ik heb een Cinevillepas.’ Kijk, dat had ik niet verwacht. Nice. Ik wilde daar graag nog even op doorgaan, iemand met smaak, maar ze vroeg, een tikkie agressief: ‘Wil je kinderen?’ Ik zei: ‘Ik wil liever gewoon eerst uitgebreid verkering.’ Ik dacht: ‘Met elk weekend heel veel op elkaar liggen.’ Ze zei: ‘Ik wil wel kinderen.’ In de leeftijdscategorie van die avond zaten uiteraard veel vrouwen die nodig kinderen wilden, snap ik, fair enough, en ik doe altijd een stap achteruit, het pad vrijmakend op weg naar die man die kinderen wil geven. Ik ben het niet.
En daarna vroeg ze snel wat ik dan voor werk deed. ‘Ik schrijf columns, over het gedoe dat leven heet!’ De antwoorden konden haar niet zo meer interesseren. ‘Oh, ja, schrijven, ik schrijf alleen nog appjes. Haha.’ De bel ging, ik gaf deze vrouw toch een ‘JA!’, want je moet dingen een kans geven. En kerst, ik dacht aan kerst.
Pas bij de laatste vrouw dacht ik: oh, jij bent leuk! Ze vertelde enthousiast en ontspannen over wat zij prachtige kunst vond. Ze keek me aan en zei: ‘Je hebt geen makkelijke avond gehad, klopt het?’ Toen moesten we samen lachen. Voor ’t eerst ook dat iemand mij begreep, zag wie ik was, wat een weldaad is dat toch.
Op het formulier gaf ik haar een like, en nog drie andere vrouwen, vrouwen die een soort van in de buurt woonden, een vrouw met lang donker haar, een Turkse die bij de Verenigde Naties werkte.
Het was half elf, mensen zagen er allemaal afgepeigerd uit, rode oortjes, rode wangen, en ons werd door de enthousiaste man verteld dat we thuis die avond nog een mail zouden krijgen. Daar zou je lezen met wie je dan een match had. ‘En als je nog verder wil kletsen, blijf dan gerust en bestel een drankje.’ De leuke vrouw die ik sprak zag ik niet meer. Waar kon die zo snel heen zijn gegaan? Ik keek nog eens rond, twijfelde, maar ging naar huis. Thuis wachtte ik twee biertjes en toen kwam de mail die beloofd was.
Ik had geen matches. Ook niet met de vrouw waarmee ik lachte. In de mail stond niet vermeld hoeveel vrouwen mij dan wel een like hadden gegeven. Raar. Dat hadden ze wel gezegd te doen. Er stond in de mail, eerder die week: ‘We laten je ook weten hoeveel vrouwen in jou geïnteresseerd waren.’ Ik stuurde even een mail om te checken hoe dit zat en dat ze iets vergeten waren.
Pas drie dagen later zou ik een mail terugkrijgen. ‘Hallo, deze avond heeft geen van de vrouwen je een like gegeven. Volgende keer beter!’
Volgende keer beter. Een prima samenvatting van mijn leven.
[/convertkit_content]
No comment yet, add your voice below!