Onderstaande stuk schreef ik eerder voor JAN Magazine. 

Hieronder kun je het in z’n geheel gratis lezen. Word je er blij van? Buy me a coffee. Ik schrijf deze stukjes in ‘t café.

 

Geduld. Ze zeggen ‘een schone zaak’, maar heel hip is het niet. En zeker niet sexy. Als ik op een datingprofiel zou lezen ‘Ik zoek een man met geduld,’ dan zou ik denken: nee! Ik wil nu, ik wil nu alles.

Ik zie het niet alleen bij mezelf; er stond laatst een rij van drie mensen te wachten bij de zelfscankassa en de gast naast me begon al te zuchten. Ik merk dat ik er last van heb, dat alles steeds sneller moet, vooral dat mijn eigen ongeduld steeds groter wordt. En daarom deed ik iets mafs. Op een zondag afgelopen zomer dacht ik: eureka! Ik ga drie uur lang onafgebroken naar een schilderij kijken. Yes, zin in. Huh? Drie uur lang naar een schilderij kijken? Drie hele uren? Ik kan alles uitleggen.

Hup, en door

Ik las het boek 4000 weken van Oliver Burkeman over de extreem korte tijd die we hebben in dit leven en hoe we daarmee omgaan. Nooit eerder heb ik een boek twee keer achter elkaar gelezen. Het begint vrij uitgebreid over hoe wij onze tijd zo vaak instrumenteel, voor iets nuttigs gebruiken, voor iets goeds in de toekomst. We werken aan projecten omdat we daar ooit klanten door krijgen. Vond ik al herkenbaar. Dus niet iets doen omdat het nu fijn is, nee, zelfs uitrusten doen we in het weekend, zodat we door de week weer kunnen ‘knallen’.

Ik heb een tijdje gerend door de straten en over de hei; niet omdat ik dat op dat moment fijn vond, maar zodat ik later iets zou afvallen.
Mijn favoriete hoofdstuk gaat over geduld en hierin vertelt Burkeman dat hij drie uur naar een schilderij had zitten kijken. Hij beschrijft hoe we altijd maar willen dat de werkelijkheid sneller gaat. Het grappigste voorbeeld hiervan vond ik dat als je in de bedrijfskantine de magnetron wil gebruiken, de teller dan vaak op zeven of elf seconden staat. Die laatste elf seconden wachten lukte jouw voorganger niet meer. Toen ik dit las, wist ik: schuldig. Niet van die magnetron, maar voor de rest vind ik vrijwel altijd dat de dingen niet snel genoeg gaan. Mijn eerste American pancake mislukt meestal omdat ik na twee minuten de pan op het vuur het wel welletjes vind. De pan is dan nog helemaal niet heet genoeg. Op de fiets scheur ik iedereen voorbij, terwijl ik niet per se over drie minuten ergens moet zijn. Ik heb een tof nieuw product, een videotraining, en nu moet ik het verkopen – en ik voel haast. In plaats van dat ik drie goed doordachte mails in een uurtje of twee schrijf, knal ik er acht mails uit, met vier spelfouten. Maak plaats, maak plaats, maak plaats. Ik ga de stad in, loop een café binnen en schreeuw: ‘En? Zit hier dan mijn grote liefde?’ Nee? Hup, door naar de volgende kroeg. Oké, dat laatste doe ik niet echt, maar zou ik zo graag willen. Hallo, jongens, even luisteren. You can’t hurry love, you just have to wait… Nog langer?

De loop der dingen.

Ik wil echt wat van het leven maken, maar ik vind het toch wat tegenvallen zo links en rechts. En altijd maar die gedachte: ik móét initiatief nemen. Actie. Terwijl ik ook meer en meer zie dat, hoewel je natuurlijk invloed hebt op de loop der dingen, de dingen ook gewoon gaan zoals ze gaan. Wat nou als ik wat eerder loslaat? Als ik na twaalf proactieve mailtjes eens kijk wat er gebeurt? Ik zeg niet dat ik er al van overtuigd ben dat dit nu zo’n goed idee is, maar ergens vaag voel ik wel wat in 4000 weken vaak wordt benoemd: welke invloed heb je nu eigenlijk? Hoeveel controle?

Burkeman zegt over grote gebeurtenissen in het leven dat die vaak door toeval ontstaan en niet zozeer door Grote en Goed Doordachte Plannen. Dat trof me. Al mijn activiteiten zijn er toch op gericht om bepaalde dingen eindelijk eens te laten lukken, terwijl bijvoorbeeld twee grote vriendschappen – als ik zo terugkijk – ook gewoon net niet hadden kunnen ontstaan.
In dat hoofdstuk over geduld vertelt Burkeman over een kunstdocent aan Harvard University die aan nieuwe studenten altijd als eerste de opdracht geeft om drie uur lang naar een schilderij te kijken. Zonder onderbreking, zonder mobiel of zonder eventjes een koffie ergens te scoren. Vreselijk lang, teringlang, niet te doen zo lang. Dus een uitstekend idee om dat te gaan doen, dacht ik meteen.

Een raar idee
Op een zonnige en warme zondagmiddag ging ik zitten. Ik bracht mijn mobiel en MacBook naar de werkkamer. Ik nam nog een boterham, ging naar de wc. Kan water binnen handbereik. O, voor jouw beeld: ik ging voor mijn smart-tv zitten, waarop ik een foto van een schilderij van Van Gogh had geprojecteerd. Ik had contact gezocht met een paar musea; na een week nog geen reactie, ‘er moest iets geregeld worden met de beveiliging,’ nee, daar had ik geen geduld voor. Ik koos een schilderij uit van Van Gogh, eentje die op enigszins ware grootte kon worden geprojecteerd. Het werd Sterrennacht boven de Rhône.

De eerste momenten. Ik zuchtte eens diep. Hallo schilderij. Hallo nacht, hallo mensjes op de voorgrond. Ik knaagde wat op een paar nagels. Ik was wat nerveus. Ik dacht: wat een stom plan is dit. Wat een raar, heel raar idee. Het is een onwerkelijke situatie: naar een schilderij kijken met het idee dat je er nog drie fokking uren naar gaat kijken. Het beeld: een nacht, een rivier, een sterrenhemel, op de voorgrond twee mensen die dicht tegen elkaar aan staan. Allemaal streepjes. Alleen maar streepjes. Alles is opgebouwd uit streepjes. De glinstering van de lichten in het water; eerst witte streepjes, en hoe verder de weerkaatsing van de lichten, hoe meer groen er in de streepjes komt. Na twintig minuten had ik geen nagels meer over. Ik had nu ook in een café kunnen koekeloeren of die grote liefde er nog rondhing.

De verveling
Na een half uur had ik een ingeving: ik kon een muur in mijn appartement schilderen als de lucht, de lucht van de nacht in het schilderij. Met die sterren erbij. Kijk, dat zijn momenten waarop je kunt teren. Dit moment van euforie verdreef de leegte, de verveling. Ik kreeg helemaal zin om die muur te doen in de geest van Van Gogh.

Normaal gesproken als ik me wat somber voel, of leegte ervaar, heb ik een oneindig aantal manieren om dit te bestrijden. Te vuur en te zwaard! Ik rook niet meer, ik drink niet veel, maar ik stort me vol overgave op LinkedIn. Of nos.nl. Of een serie. En toen zag ik het. Na anderhalf uur staarde ik nog eens naar die sterren, de sterren met een grappig groen stipje in het midden, en ineens zag ik: ik zit verdomme naar de Grote Beer te kijken. Die sterren hingen daar niet toevallig in die formatie. Ik vond het echt grappig en ik was oprecht blij iets grappig te kunnen vinden. De verrukking mocht niet gaan, want dat was juist even zo’n fijn gevoel. Grappig, toch? Die Grote Beer. Ineens. Het gevoel van verrukking ebde uiteraard weer weg en daar zat ik weer met de verveling. Ik keek om de paar minuten even naar de klok. Nog negentig hele minuten. Ondertussen had ik een mazzeltje van de natuur, die zorgde voor wat vermaak. De middag begon met een buitentemperatuur van 29 graden, maar die temperatuur zakte snel en de lucht veranderde van blauw naar donker. Een weersomslag heb je niet elke dag, zo drastisch. Iets na vijf uur barstte er een flink onweer en regen los. Entertainment! Die regen, op de stoep. Wat een plezier. Ik ging staan en genieten van de regen die het vuil van de stoep waste – het was al weken droog. Maar wacht, wacht, dit mocht natuurlijk niet. Ik moest kijken naar Van Gogh. Ik was het één minuutje vergeten.

Minuten en kwartieren
Werd het makkelijker na verloop van tijd? Ja, toch. Zoals je vast kent van een vliegveld; de minuten en kwartieren gaan voorbij. Ik begon het schilderij ook steeds mooier te vinden. Ik had nooit eerder gezien dat al die streepjes zorgen voor een wonderlijk effect.
Pas toen, eindelijk, de drie uur voorbij waren, kwam het echt onbestemde gevoel. Plots wachtte de avond op mij, de avond zonder plannen en, tsja, ook zonder dat ik iemand kon bellen. Vrienden zijn met hun gezin in het weekend. Direct was daar het ongeduld: het moet anders zijn, leuker, spannender. Gelukkig kon ik me wel storten op mijn werk, vol aan de slag. Een week na het Van Gogh-experiment schreef ik een stuk en het lukte niet meteen. Ik voelde het ongeduld en in plaats van meteen te gaan surfen op internet, schreef ik door. Ik ging niet scrollen, geen chips eten, niet schelden, niet denken dat mijn leven waarschijnlijk definitief mislukt was. Nee, ik maakte een wandeling en daarna, zonder echte zin, schreef ik nog meer zinnen. En toen na toch een handvol momenten was daar het stuk. Ik werd bij tennis laatst niet kwaad toen de opslag niet lukte. Nee, ik probeerde het gewoon opnieuw en ik sloeg best goede ballen. Oké, nuance: ik voelde wel de kwaadheid, maar toch bleef ik me gewoon concentreren op wat er moest gebeuren. Bal opgooien, bal over het net rammen. En nog eens en nog eens.

Dat ene moment
De drive achter de constante haast en het willen dat de werkelijkheid sneller gaat dan ze gaat, is toch de hoop, de wens dat er ooit een moment komt dat het allemaal goed is. Dat het allemaal fijn is. Dat alles gedaan is. Dat alles opgeruimd en voor elkaar is. Ik weet inmiddels dat dat moment helemaal nooit gaat komen. Nooit. Hoe erg is dat? Of is het erger om dat steeds wel vurig in al je activiteiten te hopen en zo met meer onrust dan strikt noodzakelijk voort te jakkeren? Ik ga de laatste tijd ietsje vaker door het leven met een diep besef: dit is het. Met alles wat er is. Met alles wat niet lukt, niet af is en alles wat er wel is en toch best wel lukt of gewoon toch wel goed is. Ik maakte laatst American pancakes en wachtte meer dan vier hele minuten tot de pan heet was. Doodsaaie minuten waarop ik niet even een snedige comment gaf op LinkedIn, maar wel met op de achtergrond I Knew You Were Waiting van George Michael en Aretha Franklin. Het was voor het eerst dat die eerste pannenkoek lukte. Ik deed stroop op de pannenkoek en at hem met al mijn aandacht op. Dus niet in één seconde de hele pannenkoek naar binnen, maar hap voor hap. Zonder schermen, zonder afleiding.

Omarmen
Op dit moment schrijf ik aan een boek. Over de liefde, eenzaamheid, ach, gewoon over al die dagelijkse dingen. En hoewel ik schrijven heerlijk vind en het mijn vak is, zal ik voor het schrijven van het boek enorm veel geduld moeten hebben. Korte stukjes waarmee ik binnen twee uur klaar ben liggen me beter, maar ik wil echt dat het boek er komt. Dus zal ik, zeker met zo’n proces, moeten verduren dat de werkelijkheid zich niet altijd laat opjagen. Zin voor zin, bladzijde voor bladzijde komt dat boek er. Heel veel dingen kosten de tijd die ze nodig hebben. Hoeveel beter zou het leven op de werkvloer, in de liefde en in een vriendschap worden als we dat wat meer zouden omarmen?

 

Vond je het een tof stuk?Buy me a coffee.

No comment yet, add your voice below!


Add a Comment

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Comment *
Name *
Email *
Website


Geen zorgen; ik vind spam ook niet zo fijn. Jouw gegevens deel ik niet. Mag ook niet. Zo. Duidelijk.

Veel gelezen blogs:

Hier tekst.